Soms word ik wakker in het midden van de nacht - zo rond een uur of drie - en weet ik dat het naar de boem is. Ik heb het niet over de staat van de planeet, overbevolking of andere misère, maar over mijn nachtrust. Meestal als ik 's nachts wakker word, doe ik één oog open, kijk ik naar de wekker en nestel ik mezelf op mijn andere zij om verder te knorren. Ik kan echt genieten van in bed liggen. Veel mensen die me kennen, beschouwen mij als iemand met tomeloze energie, maar van nature ben ik best een lui wezen. Soms verschijnt Klaas Vaak niet meteen om mij terug naar Dromenland te sturen en sta ik op voor een 'slaapwandel-piske'. Huiverend en met lege blaas warm ik daarna mijn voeten aan T's benen en doezel ik minuten later weg. En dan is er het occasionele nachtwaken, zoals nu. Zonder aanduidbare reden lig ik te geeuwen en te draaien en na een uur of wat weet ik dat mijn kans op slaap verkeken is.
Tot anderhalf jaar geleden was ik dan dik gesjareld, want na urenlang getob viel ik eindelijk in een diepe slaap. Vijf minuten voor de wekker afging ... De volgende dag stond ik als een zombie voor de klas met te weinig energie. De leerlingen merkten dat, werden onstuimig en met een korter lontje moest ik zwaar oppassen dat ik mijn slaaptekort niet op die arme zieltjes (?) uitwerkte. Toen ik een bureaujob had, was het mogelijks nog erger, want knikkebollend achter mijn scherm kreeg ik niks gedaan, werkten de collega's me op mijn zenuwen en eindigde ik de dag meestal met meer werk dan ik begonnen was.
Dat is momenteel anders: ik heb geen betaalde job, dus heb ik de luxe om op te staan en iets anders te gaan doen. Bloggen bijvoorbeeld. Enerzijds voldoe ik zo aan het cliché van getormenteerd auteur die 's nachts schrijft als de wereld slaapt en hij/zij/ze zijn/haar/hun kwellingen neerpent/tikt/typt. Anderzijds stel ik zo 'thuisfrontenaars' tevreden die ambetant worden als mijn laatste post meer dan een week oud is.
Veel nuttigs heb ik echter niet te zeggen op zo'n ontieglijk vroeg uur (3u51). Ik zou kunnen klagen over wat me wakker hield: de voorbije 27ste januari waarop het een decennium geleden was dat mijn papa doodviel en eveneens mijn zusje verjaarde maar daardoor niet kon vieren en ook omdat ze examen statistiek had (een vak dat ik gelukkig nooit kreeg en waarvan nog nooit iemand blij geworden is), de snotvalling die ik gepikt heb van onder iemands kerstboom en die me nog altijd snurkend en naar adem happend wakker schudt (covidje gedaan?) of ander lichamelijke ongemakken, maar dat leidt enkel tot een ellenlange zin waarvan niemand vrolijk wordt, dus dat doe ik beter niet. Liever vrolijk nieuws. Dat is overal te vinden, maar wordt over het algemeen weinig vermeld.
Dezelfde 27ste januari woonden T en ik precies een jaar in de VS. We vierden het met onze nieuwe BBQ, bevriende collega's (of collega-vrienden of hoe je die soort ook noemt) en onze - beperktere - framily. Dat zijn echte vrienden, ook al kennen we elkaar zo kort. Samen 'ergens anders' zijn schept hechte banden. Het is ook praktisch, want framily kan je vragen om eten mee te brengen als je een feestje geeft.
Ter voorbereiding gingen T en ik samen naar de supermarkt - een rariteit, want T heeft een hekel aan shoppen in elke vorm. Ik speelde echter een troefkaart uit - het zijn jouw collega's - en hij moest mee. Drie verschillende supermarkten later hadden we alle ingrediënten en ieders favoriete bier gevonden. T besliste hoeveel vlees er moest zijn en kocht bijgevolg twee keer te veel. Ik deed vrolijk mee en eindigde met een dubbele portie warme en koude groentjes en 1.5 stokbrood extra. De besties zijn - net als ons - veramerikaniseerd en zorgden voor een massieve hoeveelheid pasta- en aardappelsla en een dubbele portie dessert. Het buffet zag er onaangeroerd uit toen iedereen zuchtend achterover leunde en plaats in zijn maag zocht om de brownie en cheesecake tussen te schuiven. Nu ik het schrijf, klinkt het even Bourgondisch als Amerikaans. Zo anders is het hier niet dus, afgezien van het feit dat je hier kan BBQ'en in januari - hoewel het te fris was om buiten te zitten.
Naast veel eten stonden ook uitgebreid babbelen en lachen op het menu. Het was zo'n dag waarvan je met een tevreden glimlach afscheid neemt als de laatste gast vertrekt. Ik kroop in bed en bedacht mezelf dat het zot was: zoveel nieuwe mensen die toch al zo vertrouwd zijn, op bezoek in mijn nieuwe huis dat toch als thuis voelt, met mijn nieuwe job als auteur (dat eindelijk een volwaardig beroep mag zijn van mezelf). Ik kroop naast mijn 'oude' ventje in bed en sliep als een roos. Dat doe ik altijd, slapen als een roos, maar soms lig ik - zonder het te weten - op een doorn en is het naar de boem.
x
V
Comments