Ik wist het al voor we verhuisden: een zuiders klimaat is leuk, maar het komt met beestjes. Tot nu toe ontmoette ik enkel mooie of spannende diertjes. Er wonen echter ook minder leuke schepsels.
De zondag voor ik vertrok - ik ben intussen al 10 dagen in België - was ik 's morgens vroeg een manuscript aan het afwerken. Ik geef mezelf altijd deadlines - ik ben een strenge baas en betaal heel slecht - dus er was nog werk aan de winkel. Ik lag languit in de zetel, keek naar de vloer en dacht dat ik een broodkruimel zag. Uit respect voor de poetsvrouw - ook ik - wilde ik die uiteraard direct opruimen. Ik reikte met mijn hand naar de kruimel, raakte hem aan ... en de kruimel bewoog. Tot mijn grote verbazing - en trots - gilde ik niet. Ik spurtte naar de keuken, haalde een glas en keerde aarzelend - maar dapper! - terug naar de living. Mijn nieuwe vriend zat nog braaf op hetzelfde plekje, dus zette ik het glas over hem. Daarmee was mijn deel gedaan. T, die op dat moment nog sliep, mocht een oplossing bedenken.
Het volgende uur redigeerde ik mijn manuscript, maar controleerde ook elke minuut of het schepsel nog veilig opgesloten zat. In mijn verbeelding slaagde hij er namelijk in om het glas om te stoten, of op zijn minst om zich tussen de glasrand en de tapis-plain te wurmen. Gelukkig bewoog het amper en duurde het niet lang voor T opstond. Zijn zondagmorgen begon niet met koffiekoeken en pistolets, maar met een kakkerlak onder een glas.
Kakkerlakken platslaan mag niet, want dan strooien ze duizend eitjes in het rond (is me verteld). Geen idee of dit waar is, maar tapis-plain vol kakkerlaksmurrie is sowieso niet appetijtelijk en kakkerlakken stinken naar kak als je ze plet (heb ik mezelf wijsgemaakt).
Het beest moest wel weg. T besliste om hem vanop het terras naar beneden te gooien. Zo geschiedde. Kakkerlakken zijn moedig, want hij brulde niet tijdens zijn vier verdiepingen tellende val. Hij landde op zijn pootjes en kroop rustig de struiken in.
Als ik de locals mag geloven, heeft iedereen in Augusta (een paar ?) kakkerlakken in zijn woning.
T en ik zijn dus geen viezeriken, maar ingeburgerde zuiderlingen. Ik was er echter niet rouwig om dat ik de volgende morgen op een vliegtuig richting België mocht stappen ...
x
V
Kommentare